Wat doe je met een dood sparrenbos? Die vraag had ik mijzelf nooit gesteld, maar er zijn mensen die zich die vraag wel stellen. Alleen komen er verschillende antwoorden op en dat is dan minder gelukkig.
Wat je je eerst afvraagt, is waarom een sparrenbos dood gaat. Nou het zal u wellicht niet ontgaan zijn dat de sparrenbossen in Nederland veel te lijden hebben gehad van de droogte de afgelopen jaren. Als de bodem verdroogt en de luchtvochtigheid laag is, dan is de fut er snel uit. Daarnaast hebben de sparren last van de letterzetter, een kever die het prettig vindt de boom onder de schors te jeuken zeg maar. Worden ze niet blij van die sparren. Bosbeheerders ook niet.
Het antwoord van de Edese bosbeheerders is: kappen die bomen. En wie googelt op het woord ‘letterzetter’ ziet dat Ede niet de enige is die dat doet. Daarmee ben je er nog niet want je hebt kappen en kappen oftewel: je doet het met beleid of je doet maar wat. In de gemeente Ede is het laatste het geval.
Het lijkt er namelijk op dat Ede niet beseft dat een afgestorven spar goed is voor de natuurlijke ontwikkeling en de verhoging van de biodiversiteit in het bos. Dode bomen zorgen voor meer open plekken, waardoor er meer zonlicht doordringt en andere soorten die op die plek leven een kans krijgen.
Het kan natuurlijk zijn dat dat van die open plekken wel doorgekomen, maar alleen iets te ver doorgevoerd is. Een gekapt bos is per slot van rekening ook een open plek… Maar laat dan de dode bomen wel liggen! Want dode bomen bevatten koolstof en relatief veel calcium en deze stoffen heb je nodig om stikstof te kunnen fixeren en te binden. Nooit onbelangrijk en in deze stikstofcrisis tijden al helemaal niet.
In Ede is kappen echter vaak: hele bos plat en afvoeren naar de biomassacentrale en verbranden. Daarmee verbrand je dus indirect de biodiversiteit. Ook doordat je bijvoorbeeld het leefgebied van de rode bosmier vernietigt. Niet zo slim want die rode bosmier is een natuurlijke vijand van veel insecten en kan bevolkingsexplosies van die insecten voorkomen. Daarnaast is ze voedsel voor de groene specht. Ook de kale bosmier kan onder de radicale kap lijden en dat is een natuurlijke vijand van de eikenprocessierups. Tel uit je winst.
Misschien denken ze in Ede, ach sinds 2016 is de rode bosmier toch niet meer beschermd dus daar hoeven we geen rekening mee te houden. Echter de Gedragscode Bosbeheer stelt dat je de nesten van de mier bij boswerkzaamheden dient te ontzien. Als je je niet aan die code houdt overtreed je de wet.
Ede overtreedt dus wellicht de wet met zijn kapbeleid. Waarschijnlijk niet bewust want degene die kappen zijn niet altijd de mensen die de kennis hebben van wat dat kappen voor gevolgen heeft. En de mensen die die kennis wel hebben, weten niet altijd dat er gekapt gaat worden. Een verkokerde organisatie noemen ze dat. Ik schreef er al eens eerder over.
Boven die verkokerde organisatie hangt echter wel een woord dat voor de hele gemeentelijke organisatie geldt. Dat woord is biodiversiteit. We hebben er zelfs een wethouder voor. Laten ze in Ede beginnen al hun handelen en beleid door dat woord te laten inspireren. Dan is er straks vast nog maar één duidelijk antwoord op wat je met een dood sparrenbos moet doen.
Bronnen:
https://www.naturetoday.com/nl/nl/nature-reports/message/?msg=25111
https://www.vbne.nl/productdetails/gedragscode-natuurbeheer
http://www.ededorp.nl/jos-van-der-panne/zijn-ze-nou-helemaal-verkokerd/