Beste leden van de Edese gemeenteraad,
Ik ontving van diverse Edenaren klachten over de wijze waarop met hen wordt omgesprongen. Het gaat om het volgende.
Voor de ENKA wijk in Ede bewoond werd door mensen woonden wij padden daar. Wij waren met maar liefst twaalfduizend stuks. Door de huizenbouw op ENKA dwong de mens ons te verhuizen. Tussen de ENKA wijk en het ernaast gelegen HORA park gebied zijn daarom drie nieuwe paddenpoelen voor ons aangelegd.
We hadden niet allemaal zin om mee te verhuizen en velen van ons hebben de verhuizing ook niet overleefd. Er zijn van ons nu daarom nog maar tweeduizend padden over.
Heel goed bevalt de nieuwe woonomgeving ook niet. Het gebied is ons te druk. Er wordt veel gewandeld en één paddenpoel werd als zwemwater en speelvijver door mensen gebruikt. Dat was niet met ons afgesproken. Dat de vijver daarbij lek raakte hielp ook al niet. Op kosten van de gemeente Ede wordt deze nu wel gerepareerd.
Of dit gaat helpen is onduidelijk. Dat komt omdat de gemeente Ede nieuwe plannen heeft in het gebied waar wij nu wonen. Op het Horapark wil zij 500 woningen bouwen. Wat nu een rustig bedrijventerrein is, waar ’s avonds en in het weekend niemand komt, wordt dan een drukke woonwijk. Het wordt dan nog drukker in onze woonomgeving dan het nu al is, met ook nog veel meer auto’s. Wij, de tweeduizend overgebleven padden, betwijfelen of we dit gaan overleven.
Uit goede bron verneemt uw columnist dat de klacht van de padden tot grote onrust heeft geleid bij de populatie zandhagedissen in het gebied bij de Kazerneterreinen in Ede. Omdat Ede in hun gebied, u raadt het al, huizen wil bouwen, moeten de zandhagedissen, u raadt het al, verhuizen. Hoeveel van ons gaan die verhuizing overleven, vragen de hagedissen zich af.
Niet uit de lucht gegrepen die angst. Het nieuwe aan de hagedissen toegewezen gebied krijgt namelijk te weinig tijd om zich als geschikt leefgebied te ontwikkelen. De ontwikkeling van een nieuw leefgebied voor mensen, woningbouw, kan daar niet op wachten. Dat betekent dat de zandhagedissen straks moeten verhuizen naar een gebied waar zij moeilijk kunnen overleven.
De 1500 bomen, die moeten sneuvelen voor de aanleg van de nieuwe Edese autoweg de Parklaan, vinden de problemen van de padden en de zandhagedissen maar luxe praat. “Jullie worden nog verhuisd,” stellen de bomen, “ons wacht slechts een zekere en wisse dood,” klagen zij. De tegenwerping van de gemeente Ede dat hun dood ruim gecompenseerd zal worden met de aanplant van nieuwe bomen is met hoongelach ontvangen.
Aan de westkant van Ede vinden de kippen, kalveren en varkens in de bio-industrie er ook wat van. ‘Watjes zijn jullie,’ zeggen ze over de padden, zandhagedissen en bomen. “Jullie leven nog vrij in de natuur. Moet je ons zien. De hele dag zitten we met honderdduizenden tegelijk opgesloten in hokken zonder daglicht. En ja, wij worden ook verhuisd, maar alleen van de stal naar het slachthuis waar we nog voor onze eerste verjaardag gedood worden.”
Al deze verhalen en klachten bereikten uw columnist. Ik beloofde onze medeschepsels en onze mede aardbewoners hun klachten door te geven aan de Edese gemeenteraad. Bij deze. Misschien kunnen jullie wat voor hun lot betekenen.
Ik hoop het.